Baby’s
De geboorte is voor de baby een ingrijpende gebeurtenis, zowel mentaal als lichamelijk. Daarom is het wenselijk een baby te behandelen kort na een normale bevalling en sterk aangeraden kort na een moeilijke bevalling:
Tijdens een behandeling begeleiden we de baby om spanning en stress op een goede en veilige manier te verwerken. Zo kunnen bestaande spanningen vaak eenvoudig verholpen worden. Hoe langer men wacht, hoe moeilijker het zou kunnen zijn om een ontspanning te bekomen.
Andere indicaties kunnen zijn:
– huilbaby
– onrustigheid
– zuigproblemen
– spijsverteringsproblemen: krampen, winderigheid, obstipatie, etc.
– reflux
– voorkeurshouding
– slaapproblemen
– scheefhals / torticollis
– schedelasymetrie
– gevolgen van zuignap- of tangverlossingen
– een vochtblaas op het hoofd
– te lang (langer dan 3 weken) hikken, schrikken en slikken
– afwijkende kruippatronen; poepschuiven, handen en voeten, sluipen, assymetrisch kruipen…
– niet kruipen voor 1 jaar.
– spraak- en motorische ontwikkelingsvertraging
– herhaaldelijke oor- en luchtweginfecties, astma
PRAKTISCH:
– Baby’s kunnen tijdens de behandeling gevoed worden als het
etenstijd is. Er is geen noodzaak om ze vooraf eten te geven als dat
niet nodig is.
– De baby’s blijven veelal bij de ouders tijdens de
behandeling. Voor sommige technieken of tests kan het zijn dat de baby
toch op de behandeltafel gelegd wordt. We kijken steeds hoe de baby
reageert en zorgen zoveel mogelijk voor een geborgen gevoel.
– Als de baby slaapt moet hij of zij ook niet gewekt worden als de behandeling begint. Baby’s kunnen ook al slapend behandeld worden.